Monique Doppert begon bij Folia Civitatis en publiceerde in o.a. NRC Handelsblad en Boekblad. Bij de internationale organisatie Hivos was zij medeverantwoordelijk voor media- en cultuurprojecten in het Midden-Oosten. Eerder schreef zij Internetpioniers en was ze medeauteur van Haat & liefde, over homoseksualiteit in multicultureel Nederland. 

De roze geschiedenis wordt chronologisch verteld en begint met ‘de geboorte van de homoseksueel’ voor 1900 en diens heimelijke homoleven. Urinoirs en parken, bekende plekken voor ‘kruysende’ mannen, werden nauw in de gaten gehouden door politie en gemeentelijke diensten. Castratie werd gezien als kuur voor hun ‘ziekte’. Tussen 1930 en 1970 zijn in Nederland ongeveer vierhonderd mannen gecastreerd.

In het Stadsarchief vond de auteur door de politie vastgelegde registratielijsten van homoseksuelen die bijvoorbeeld COC-bijeenkomsten bezochten. Maar ook bij een bezoek aan café ’t Mandje van Bet van Beeren op de Zeedijk, waar veel homoseksuele mannen en lesbische vrouwen over de vloer kwamen, was men meteen verdacht.

Doppert schrijft over de eerste homodemonstratie en over de Gay Games.

In de jaren tachtig kwamen de homocafés. In 1983 dook het aidsvirus op. Er waren uiteindelijk rond de vierduizend aidsdoden in Nederland in 25 jaar tijd. Pas halverwege de jaren negentig namen de sterftecijfers af. Het feesten ging onverminderd door – met voorlichtingscampagnes in het uitgaansleven voor veilig vrijen. De Reguliersdwarsstraat, met gaycafé April en discotheek Richter, werd de uitgaansstraat voor homo’s. Er kwam er ook een gemixt publiek. Jongeren en ouderen, boeven en brave borsten, kunstenaars, acteurs. Standaard was coke aanwezig en in Richter behoorden onderwereldfiguren zoals Sam Klepper en Klaas Bruinsma tot de vaste gasten.

Ook vrouwen veroverden een eigen plek, waaronder het beroemde café Vivelavie, eerst aan de Nieuwezijds Voorburgwal en later in de Amstelstraat, en Café Saarein in de Jordaan. Homocafés verdwenen langzamerhand door onder meer sociale media. Met de komst van online datingsites en apps als Grindr (2009) en Tinder (2012) verloren het café en de dansvloer rap een van hun traditioneel belangrijkste functies.